Ronald zat midden in de nieuwsuitzending en deed zijn best om zo goed en duidelijk mogelijk over te komen. Zijn ogen schitterden van opwinding terwijl hij zijn verslag deed.

“Beste kijkers, ik ben hier nu om verslag te doen van deze rampzalige gebeurtenis. Het is nog niet zeker hoeveel slachtoffers erg gevallen zijn, maar ik hoop u daar snel wat meer over te kunnen vertellen. Onze verslaggever Pim Parelmoer is ter plaatse, en wij proberen nu contact met hem te maken. Pim…? Kun je mij horen?”

“De verbinding lijkt slecht. Beste kijkers, wij proberen het zo direct opnieuw. Het is ongetwijfeld moeilijk om contact te maken, want volgens de laatste berichten van Pim is het gebied volledig verwoest… Pim? Pim… je zit in de lucht… Kun je mij horen, Pim?”

“Nog steeds niets. Zoals u weet is Pim Parelmoer verre weg onze beste journalist en altijd ter plekke is als het er om spant. De journalistiek zit hem in het bloed en hem is geen probleem te zwaar. Hij heeft mij verteld dat hij binnenkort zijn eigen boek gaat uitgeven om de gevaren van dit soort journalistiek uiteen te zetten en—“

“Hallo… Met Pim Parelmoer. Ronald… Kun je mij horen?”
“Moeilijk, Pim… maar wij hebben contact. Je zit in de uitzending Pim. Je zit er middenin. Vertel ons even, hoe is de toestand daar?”

“Slecht, Ronald. Heel slecht. Overal liggen blokken hout en de soldaten zitten vermoedelijk vast tussen de reten en kieren en de duistere spelonken die zijn ontstaan tijdens de verwoesting.”
“En zijn de reddingswerkzaamheden al op gang gekomen, Pim?”

“Die kommt opp woângg, Rowald.”

“Pim, we kunnen je niet goed horen. Je hebt je mond vol met chocolade.”

“Spijt me Ronald. Ik moest even een stuk van mijn Mars eten. Maar inderdaad, de reddingswerkzaamheden komen op gang. Ik zelf ben betrokken bij de eerste hulp en zie daar een paar soldaten open en bloot op de houtblokken liggen. Die breng ik persoonlijk in veiligheid.”

“Krrrrr—Ssssht—Krrrrr.”

“Beste kijkers, ik vrees dat de verbinding weer verbroken is. Maar zoals u hebt gehoord is onze journalist persoonlijk betrokken bij deze gevaarlijke reddingsoperatie. Dat is journalistiek van de hoogste plank, en—“

De deur ging open en Mamma keek met boze ogen om de hoek.
“Pim en Ronald… komen jullie nou? Het eten staat al twintig minuten op tafel. Marietje heeft jullie toch geroepen?

“Maar Mamma… wij zijn Pim en Ronald de reddende journalisten. Wij zijn bezig met een heel belangrijke reddingsoperatie. Onze plastic soldaatjes liggen bedolven onder de blokken uit de nieuwe blokkendoos die Pim voor zijn verjaardag heeft gekregen. Die moeten onmiddellijk gered worden.”

“Hou je mond, Ronald… Als je niet direct komt eten mag je vanavond niet naar de TV kijken en ga je om zeven uur naar bed.”
“Maar Mamma… “
“Niks maar Mamma… Jullie zijn een stelletje ongehoorzame journalisten. Als jullie die spruitjes van Tante Nel niet opeten kun je die journalistiek van jullie wel op je buik schrijven.”